Instellingen voor kleur en
belichting
In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties
selecteren:
●
Flitsermodus
( ) (alleen foto) — Hiermee
selecteert u de gewenste flitsermodus.
●
Kleurtoon
( ) — Selecteer een kleureffect.
●
Videolicht aan
of
Videolicht uit
— Schakel het
videolicht in of uit (alleen in de videomodus).
●
Witbalans
( ) — Selecteer de huidige
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt
u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
●
Belichtingscompensatie
( ) (alleen foto) — Als u
een opname maakt van een donker onderwerp
tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw),
stelt u de belichting in op +1 of +2 om de helderheid
van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of
-2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere
achtergrond.
●
Scherpheid
( ) (alleen foto) — Pas de scherpheid
van de foto aan.
●
Contrast
( ) (alleen foto) — Pas het verschil aan
tussen de lichtste en donkerste delen van de foto.
●
Lichtgevoeligheid
( ) (alleen foto) — Verhoog de
lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op te
donkere afbeeldingen te verminderen.
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe
instellingen die u selecteert.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
De instellingen zijn specifiek voor de opnamemodus.
De gedefinieerde instellingen worden niet opnieuw
ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Wanneer u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur- en
belichtingsinstellingen vervangen door de
geselecteerde scène. U kunt de instellingen zo nodig
wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.