Tips voor het maken van een
GPS-verbinding
Houd rekening met het volgende als het apparaat geen
satellietsignaal kan detecteren:
56
Po
si
tio
neri
ng (GPS)
●
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
●
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
●
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand.
Zie 'Het apparaat
correct vasthouden', p. 56.
●
Slechte weersomstandigheden kunnen de
signaalsterkte beïnvloeden.
●
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch)
glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat
heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen
ontvangt, drukt u op
en selecteert u
Instrumenten
>
Connect.
>
GPS-gegevens
>
Positie
>
Opties
>
Satellietstatus
. Of selecteer
Opties
>
Kaartweergave
>
GPS-info
in de
toepassing Kaarten.
Als uw apparaat satellieten
heeft gevonden, wordt voor
elke satelliet een balk
weergegeven in de weergave
met satellietgegevens. Hoe
langer de balk, des te sterker
is het satellietsignaal.
Wanneer het apparaat voldoende gegevens van het
satellietsignaal heeft ontvangen om de coördinaten
van uw locatie te berekenen, wordt de balk zwart.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van
minstens vier satellieten ontvangen om de
coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen
verdere berekeningen van de coördinaten van uw
locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie
satellieten. In het algemeen is de berekening echter
nauwkeuriger als er meer satellieten worden
gevonden.